De witte stad Sucre is veruit de mooiste stad van Bolivia. Het witgekalkte koloniale stadscentrum van Sucre, met haar hellende straatjes en lieflijke pleintjes, is Unesco Werelderfgoed.
De Boliviaanse stad Sucre is een van de meest charmante hoofdsteden ter wereld. De verlaten klinkerstraatjes van de koloniale stad lijken zijn te gemaakt om in te verdwalen, oogverblindend wit in de felle middagzon. ‘La cuidad blanca,’ zo noemen de bewoners hun stad liefkozend: De witte stad.
De stad heeft het ritme van een dorp. Rond lunchtijd gaan de winkelluiken naar beneden en trekken de stadsbewoners zich terug voor de siësta. Pas in de namiddag komt de stad weer tot leven. De deuren van de winkels gaan open, inheemse straatverkoopsters hijsen hun bontgekleurde dekens vol handelswaar weer op de rug, en de even daarvoor zo verlaten straten stromen vol met ongeduldig toeterende minibusjes en sputterende motorfietsen.
Sucre: conquistadores en bergen vol zilver
In 1538 stichtten de Spanjaarden Sucre als de ‘Zilveren Stad’ van Nieuw Toledo: La Plata. De nieuwe stad, niet al te ver van de zilvermijnen van Potosí, werd opgericht als een culturele, juridische en religieuze basis voor de Spaanse conquistadores op hun rooftocht door Latijns-Amerika.
Het ging ze voorspoedig: De mijnen in Potosí bleken haast onuitputtelijke voorraden zilver te herbergen. Zodoende bracht het zilver grote rijkdommen naar de La Plata, waar de huidige koloniale stad met haar vele kerken, kloosters en kathedralen het resultaat van is. Zo begonnen de Spanjaarden in 1609 met de bouw van het klooster La Recoleta, nu nog steeds de mooiste plek van de stad.
De voorspoed van de Spanjaarden duurde tot begin 19e eeuw, toen Napoleon Spanje bezette en de Spaanse kolonie in La Plata in opstand kwam voor onafhankelijkheid van de Spaanse kroon. 25 mei 1809 luidden de opstandelingen de kerkklok van de Basiliek van San Francisco zó hard, dat de bel in stukken brak. Daarmee waren ze de eerste Spaanse kolonie van Zuid-Amerika die in opstand kwam.
Toch zou het nog even duren voordat Bolivia de onafhankelijkheid kon uitroepen. In 1825 werd de bevrijding van de Spanjaarden getekend in het Casa de la Libertad in La Plata, dat nu te bezoeken is als een museum over de onafhankelijkheidsstrijd van Bolivia. In 1839 werd La Plata uitgeroepen tot de hoofdstad van de Republiek van Bolívar – Bolivia – en kreeg de stad de nieuwe naam Sucre, naar de Venezolaanse vrijheidsstrijder Antonio José de Sucre.
Wandelen in het centrum van Sucre is een reis door de geschiedenis
Een wandeling door het koloniale stadscentrum is als een reis door de geschiedenis, met de vrolijke chaos van het Sucre van nu. Zo veranderden de bouwstijlen met het verstrijken van de eeuwen van renaissance naar barok, gotisch en neoklassiek. Het oude centrum met haar koloniale, witte gebouwen is zo goed bewaard gebleven, dat Unesco het in 1991 tot Werelderfgoed verklaarde.
We beginnen onze wandeling op het centrale plein Plaza 25 de Mayo met een bezoek aan het museum Casa de la Libertad, waar we alles te weten komen over de Boliviaanse geschiedenis. We rusten even uit op de bankjes onder de eeuwenoude bomen op het plein, tussen de verliefde stelletjes en oudjes met een krant, en bezoeken dan de kathedraal aan hetzelfde plein.
De kathedraal is een mix van renaissancearchitectuur gemengd met barokke elementen uit latere perioden, want het zou maar liefst 250 jaar duren voordat het bouwwerk werd afgemaakt.
Mercado Central
Vanuit 25 de Mayo is het een paar blokken lopen naar de historische Mercado Central, waar inheemse marktvrouwen verstopt tussen grote hopen fruit, kazen en boterbergen hun waren aanprijzen: ‘Koop van mij. Ik heb papaya, mango, banaan…’
Voor een beetje couleur locale gaan we naar de Sección de Jugos, waar gezette mamitas verstopt achter ronkende blenders complete Boliviaanse families voorzien van sappen, smoothies en fruitsalades, met veel slagroom en een beetje fruit.
La Recoleta
In de namiddag klimmen we omhoog naar La Recoleta, de wijk met het gelijknamige klooster en het mooiste uitzicht over de stad. Bij het klooster ligt een pleintje waar tegen zonsondergang families, toeristen en de onvermijdelijke verliefde stelletjes bijeenkomen om de zon te zien ondergaan over de stad en de bergen, zittend op de muurtjes van de zuilengalerij van het klooster. Datzelfde klooster diende door de eeuwen heen ook als legerkazerne en gevangenis, en nu huist er een museum met kunst.
Dan klinkt ergens in de verte, een roestige trompet. We lopen het straatje naar beneden, de hoek om. Daar zet midden op de smalle klinkerstraat een jeugdig symfonie-orkest het eerste lied in. Even zien we het een na het andere verklede kind een hoge deur binnengaan. Kleine blues brothers, meisjes in inheemse, traditionele kleding.
We kijken naar binnen, en zien nog veel meer kinderen een dansvoorstelling opvoeren. Hun trotse ouders staan verzameld op de tribune voorzien van frisdrank en eten.
Hoofdstad op papier
Maar achter die feestelijke façade van de sucrenses schuilt een gebroken hart. ‘Sucre Hoofdstad van Bolivia´ staat in koeienletters achterop alle stadsbussen. Zelfs schoolkinderen ontkomen er niet aan, de blijde boodschap staat prominent op hun rugtassen geprint.
En wel, op papier geldt de 300 duizend zielen tellende stad inderdaad als de hoofdstad van Bolivia. Helaas voor Sucre is de eretitel slechts symbolisch, want na een in 1899 verloren burgeroorlog verhuisde de regering naar het 416 kilometer verderop gelegen La Paz.
Een nederlaag die de trotse Sucrenses nooit zullen accepteren. Maar één streepje hebben ze voor op grote broer La Paz. Sucre is veruit de mooiste stad van Bolivia. En dat pakt La Paz ze nooit meer af.